< Startersperikelen (8)
De CRvB schept duidelijkheid
Een veel voorkomende situatie, die regelmatig bron van conflict vormt met het UWV (voorheen LISV), ontstaat wanneer een aspirant zelfstandige aanvankelijk op (parttime) loondienst werkzaam is, maar vervolgens besluit deze zelfde activiteit uit te oefenen onder ander organisatorisch verband en daartoe een eigen onderneming opricht, in de meest verregaande vorm eventueel als Besloten Vennootschap. Feitelijk brengt dit geen verandering van werkzaamheden met zich mee en tot voor kort was het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen dan ook steeds de mening toegedaan dat dit een verkapte manier van loondienst was, waarover de opdrachtgever premies werknemersverzekeringen verschuldigd bleef. Wat is rechtens?
Antwoord
In de loop van 1999 leidde het bij een Arrondissement Rechtbank opnieuw tot een proces en een uitspraak van de bestuursrechter, die vaststelde dat geen sprake was dienstbetrekking omdat er geen verplichting tot loondoorbetaling bestond en geen gezagsverhouding aanwezig was. De uitvoeringsinstelling liet het hier niet bij zitten en tekende hoger beroep aan maar kreeg opnieuw ongelijk. De Centrale Raad van Beroep besliste dat de betrokkene niet verplicht verzekerd was. Er bleek geen sprake te zijn van dienstbetrekking omdát gezagsverhouding ontbrak. Het maakte daarbij volgens de Raad geen verschil dat belanghebbende slechts één opdrachtgever en relatief gering ondernemersrisico had. Ook het verrichten van slechts minimale investeringen hoefde geen belemmering te zijn: er had inschrijving plaats gevonden bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, er werd aan boekhouding gevoerd, men bediende zich van een eigen handelsnaam en tenslotte bleek er ook nog een verzekering tegen beroepsaansprakelijkheid te zijn gesloten. Dit zijn allemaal typisch handelingen die men zich wél kan voorstellen van ondernemers, maar niet bij onderschikte werknemers. De Centrale Raad van Beroep vond dat het zo mocht volstaan en stelde het UWV in het ongelijk.
Wie zich herkent in deze korte schets, kan zich thans des te geruster een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) noemen. Men dient overigens wél te bedenken dat het ontbreken van een gezagsverhouding en de aanwezigheid van ondernemingsrisico en ander typisch ondernemersgedrag zal moeten blijken uit de feiten. Het onderzoek daartoe wordt verricht door het UWV en wie ermee van doen krijgt kan het beste zorgen voor procesbegeleiding met eigen consulent; deze materie is ál te complex om nog even zelf te willen doen. Wie het allemaal eens wil nalezen: de uitspraak is te vinden bij www.rechtspraak.nl, waartoe men als bron zoekt bij CRvB, 10 januari 2002, nr. 99/56/5 en 99/5608.
aangesloten bij:
Telefoon: 0299 - 654 348 • 0299 - 657 039
E-mail: fiolet@euronet.nl